antropometrie
antropometrie, de systematische verzameling en correlatie van metingen van het menselijk lichaam. Nu een van de belangrijkste technieken van de fysische antropologie, de discipline ontstond in de 19e eeuw, toen vroege studies van de menselijke biologische en culturele evolutie een interesse in de systematische beschrijving van populaties zowel levende als uitgestorven stimuleerde. In het laatste deel van de 19e eeuw werden antropometrische gegevens, vaak subjectief, toegepast door sociale wetenschappers die probeerden theorieën te ondersteunen die biologisch ras associëren met niveaus van culturele en intellectuele ontwikkeling. De Italiaanse psychiater en socioloog Cesare Lombroso, op zoek naar fysiek bewijs van het zogenaamde criminele type, gebruikte de methoden van antropometrie om gevangenen te onderzoeken en te categoriseren.
De eenvoudigste antropometrische metingen omvatten de verhouding tussen de breedte en de lengte van de schedel (de “cephalic index”), die van de breedte tot de lengte van de neus, de verhouding tussen de bovenarm en de onderarm, enzovoort. Deze metingen kunnen worden uitgevoerd met bekende apparatuur zoals metersticks, remklauwen en meetbanden. Door betrouwbare meetpunten of “oriëntatiepunten” op het lichaam te selecteren en de gebruikte meettechnieken te standaardiseren, konden metingen met grote nauwkeurigheid worden uitgevoerd. De massa ‘ s van gegevens verkregen uit dergelijke onderzoeken werden gebruikt door fysische antropologen in de 19e en vroege 20e eeuw om te proberen verschillende raciale, etnische en nationale groepen te karakteriseren in termen van die lichamelijke kenmerken eigen aan of typisch voor hen.in de 20e eeuw werd de toepassing van antropometrie op de studie van raciale types vervangen door meer geavanceerde technieken voor het evalueren van raciale verschillen. Antropometrie bleef een waardevolle techniek, echter, het verkrijgen van een belangrijke rol in de paleoantropologie, de studie van menselijke oorsprong en evolutie door middel van fossiele resten. Craniometrie, het meten van de schedel en de gezichtsstructuur, ook een ontwikkeling van de 19e eeuw, kreeg een nieuw belang met de ontdekkingen in de jaren 1970 en ’80 van menselijke en voormenselijke fossielen die veel ouder waren dan dergelijke eerdere vondsten. Craniometrische studies van prehistorische schedel en gezicht botten hebben antropologen in staat gesteld om de geleidelijke veranderingen die zich voordeden in de grootte en vorm van het menselijk hoofd te traceren als het vergroot om verhoogd hersenvolume tegemoet; als gevolg, craniometrie en andere antropometrische technieken leidde tot een belangrijke herevaluatie van de heersende theorieën dat de adoptie van een rechtopstaande houding en de uitbreiding van de hersenen gelijktijdig in de menselijke ontwikkeling.
naast zijn wetenschappelijke functies heeft antropometrie ook commerciële toepassingen. Antropometrische gegevens zijn gebruikt door industriële onderzoekers in het ontwerp van kleding, met name militaire uniformen, en in de engineering van bijvoorbeeld autostoelen, vliegtuig cockpits, en ruimte capsules.
Leave a Reply