Articles

heterogeniteit van hepatische parenchymale enhancement op computertomografie tijdens arteriële portografie: kwantitatieve analyse van correlatie met de ernst van hepatische fibrose

Achtergrond/doelstellingen: bij patiënten met chronische leverziekte wordt heterogene versterking van leverparenchym vaak opgemerkt op computertomografie tijdens arteriële portografie (CTAP). We onderzochten de factoren die bijdragen aan de heterogene enhancement en de relatie met postoperatieve histopathologische bevindingen. Methodologie: zevenentachtig patiënten die een juiste lobectomie voor levertumor na CTAP hadden ondergaan werden geëvalueerd. De heterogeniteit van de hepatische parenchymale verhoging op CTAP werd kwantitatief beoordeeld aan de hand van de standaardafwijking van de gemiddelde CT-getallen voor vijf ROIs (S. D.) in de rechter hepatische kwab, en werd relatief beoordeeld bij drie histologische groepen (levercirrose (LC, n=41), chronische hepatitis (CH, n=33) en normale lever (normaal, N=13)). De ernst van fibrose en de mate van splenomegalie (Sp) werden genomen als factoren die bijdragen tot de heterogeniteit, en werden beoordeeld voor de correlatie met de S. D. Resultaten: Het bereik (gemiddelde) van S. D. was LC, 3.07-17.64 (9.10); CH, 1.83-11.12 (6.77); en Normaal, 2.06-8.89 (5.64) (Scheffe ‘ s F-test: LC vs CH, P<0.0005; LC vs Normaal, P<0.0002). De hogere fibrosegroep vertoonde significant hogere S. D. waarden in vergelijking met de lagere fibrosegroep (Scheffe ‘ s F-test: p<0,00003). Correlatiecoëfficiënt tussen de S.D. En De Sp was 0,295 (P<0,005). Conclusie: er was een redelijke kans op LC bij patiënten met heterogene verhoging van leverparenchym op CTAP. De ernst van leverfibrose en de mate van splenomegalie werden beschouwd als factoren die bijdragen aan de heterogene verhoging.