Jicarilla Apache, Noord-Amerikaanse indianenstam die leeft in het zuidwesten van de Verenigde Staten, een van de los georganiseerde autonome groepen van de oostelijke Apache. Hun traditionele land omvatte delen van het huidige Colorado, Oklahoma en New Mexico. De Jicarilla leefde in wickiups-woningen gemaakt van riet of gras aangebracht op een elliptische frame—en sprak een Oost-Apachese taal. De naam Jicarilla is afgeleid van een Spaans woord dat “mandje” betekent, verwijzend naar de kleine verzegelde manden die ze gebruikten als drinkvaten.

In 1716 werden de Jicarilla uit hun land verdreven door de Comanche. Ze vestigden zich in het noordoosten van New Mexico. Hoewel de Jicarilla lange tijd hun voornamelijk jacht-en verzameleconomie had aangevuld met het planten van kleine tuinen, kreeg de voedselproductie een nieuwe betekenis in de omgeving van New Mexico. Daar breidden de landbouwpraktijken van de Jicarilla zich uit tot het punt waar ze veel tijd en energie nodig hadden; als gevolg daarvan werden de mensen vrij stevig gevestigd en neigden ze ertoe minder vaak oorlog te voeren dan andere oostelijke Apache-groepen. Echter, Jicarilla mensen bleven lijden onder de plunderingen van de Comanche: tijdens de gevechten in 1724 stierven de meeste Jicarilla-mannen en vele vrouwen en kinderen.de overlevende Jicarilla probeerde later oorlog te voorkomen met Spaanse en Amerikaanse kolonisten, hoewel ze wel enkele vijandelijkheden hadden na de vroege jaren 1850. ze werden in 1880 door het Amerikaanse leger onderworpen en in 1887 werden ze gevestigd op land dat voor hen gereserveerd was in New Mexico.

in het begin van de 21e eeuw gaven schattingen van de populatie ongeveer 3.500 individuen van Jicarilla Apache afkomst aan.