verdunning voorbeeld problemen 1
in de meeste laboratoriuminstellingen wordt een stamoplossing gecreëerd wanneer een verbinding steeds opnieuw wordt gebruikt. Deze voorraadoplossing zal een hoge concentratie hebben. Indien lagere concentraties nodig zijn, wordt een verdunning uitgevoerd.
een verdunning is een proces waarbij de concentratie van een oplossing wordt verlaagd door oplosmiddel aan de oplossing toe te voegen zonder meer opgeloste stof toe te voegen. Deze verdunning voorbeeldproblemen laten zien hoe de berekeningen moeten worden uitgevoerd die nodig zijn om een verdunde oplossing te maken.
het belangrijkste idee achter een verdunning is dat het aantal mol opgeloste stof in de oplossingen niet verandert naarmate het oplosmiddel wordt toegevoegd.
mol opgeloste stof vóór verdunning = mol opgeloste stof na verdunning
de concentratie van een oplossing kan worden uitgedrukt in molariteit (M).
M = mol per liter oplossing
waarbij M de molariteit is en V de concentratie.
oplossen voor mollen en krijgen:
mol = MV
sinds mol opgeloste stof vóór verdunning = mol opgeloste stof na verdunning,
mivi = MDVD
waarbij:
Mi = initiële concentratie
Vi = initiële volume
MD = verdunde concentratie
VD = verdund volume
voorbeeld Probleem 1:
probleem: welk volume van 5 M NaOH is nodig om een 100 mL oplossing van 1 m NaOH te creëren?
oplossing: Gebruik de formule MiVi = MDVD.
Mi = 5 M
Vi = beginvolume
MD = 1 m
VD = 100 mL
Solve for Vi
Vi = 20 mL
antwoord: 20 mL 5 M NaOH is nodig om een 100 mL oplossing van 1 m NaOH te maken. Water wordt toegevoegd aan de 20 mL oplossing tot er 100 mL is.
voorbeeld Probleem 2:
probleem: als u 300 mL 1,5 M NaCl heeft, hoeveel mL 0,25 M NaCl kunt u dan maken?
oplossing: Gebruik de formule MiVi = MDVD.
Mi = 1,5 m
Vi = 300 mL
MD = 0,25 m
VD = eindvolume
Solve for VD
VD = 1800 mL = 1,8 L
antwoord: u kunt 1800 mL van 0,25 m NaCl-oplossing maken uit 300 mL van 1,5 m NaCl oplossing.
Leave a Reply